Ger's Reisverslagen

EEN WEEK MET EEN PLATBODEM-KLIPPER OP HET WAD EN DOOR FRIESLAND

Zaterdag 13 juli 1991

Met kano en inhoud op zoek naar de 'Twee Gebroeders' die in Harlingen ligt afgemeerd. Helaas liggen er twee 'Twee Gebroeders" dus informeren bij de havenmeester. Daar ligt hij dan, afgemeerd langs een ander schip en vergeleken met de rest een vrij kleine schuit. Opstappen volgens goed zeilersgebruik via het voordek van de tussenliggende boten wat in dit geval een soort slalombeweging noodzakelijk maakt omdat de trap vanaf de kade bij het achterschip van de eerst afgemeerde zit. Een paar uur later is dat wat makkelijker want de hele vloot komt nog een flink eind omhoog. Hoogwater ca 12.00 uur, het tijdstip om eventueel te vertrekken naar de Richel of Terschelling. De wind is echter vrij stevig zodat dat voornemen wordt verlaten. Wachten tot iedereen is gearriveerd, is zeker niet vervelend. Bij en tegen hoogwater komt er een zekere koorts over deze zeehaven. Iedereen moet vertrekken en liefst om beurten, vooral eerst de tussenliggende schepen, zodat het nogal wat gemanouvreer kost om hele vlotten zeilschepen los te gooien te verplaatsen en weer vast te maken. Toen we aankwamen lag de hele haven vol, na 12.00 uur liggen we riant aan de kade, na met de boegspriet van een andere schuit nog in de knoop te hebben gezeten.

Intussen is iedereen gearriveerd en is er kennis gemaakt met elkaar en met de bemanning van het schip. Het is een zeer gemêleerd gezelschap. Schipper Piet en zijn vrouw Francien de deelnemers van 23 tot 67 jaar oud t.w. Jan, Henk, Ernst, Els de tweede vrouw aan boord, Roger, Marco, Peter en ondergetekende. Iedereen heeft intussen een slaapplaats gekregen en zich geïnstalleerd. De kajaks liggen nog allemaal op de kade.

Om de boot te bemannen vooral in wat slechtere omstandigheden is het nodig dat bij toerbeurt twee man extra aan boord blijven, wat voor niemand een probleem is integendeel: vrijwilligers zat. Van de twee personen die aan boord blijven moet de kajak uiteraard ook mee. Deze kunnen aan boord en worden vastgesjord. Op deze manier is het ook nog mogelijk te zeilen.

Gezien de omstandigheden en ook omdat de vaarmogelijkheden van de individuele leden nog niet goed bekend is, wordt er besloten om binnendoor naar het Lauwersmeer te varen en daar het wad op te gaan. Dus varen door Friesland, de sluizen van Harlingen door en we zijn weer op zoet water. Richting Leeuwarden, daarna naar Dokkum en via Dokkemer Nieuwe-Zeilen naar het Lauwersmeer.

Het eerste traject van ca 25 km verloopt voorspoedig. Tegen zessen komen we Leeuwarden binnen en vinden daar alle bruggen gesloten. Overnachten.

De andere dag naar het Lauwersmeer via veel bruggen, lange wachttijden en een sluis welke we net voor sluitingstijd nog halen. Eindelijk wat ruimte na al die lange kanalen van Friesland. De avond valt en de boot wordt op een ondiepte gevaren. Wadend door kniediep water kunnen we de kant bereiken waar de kano's worden gestald voor de nacht.

Maandag 15 juli

De weersvoorspelling geeft wind 4-5 Beaufort en een waarschuwing zes voor Rottum. Gezien de korte oversteken is dit wel acceptabel, dus over het Lauwersmeer naar Lauwersoog om met hoog water te vertrekken naar Schiermonnikoog waar we de nacht zullen doorbrengen. De Klipper is na vertrek al snel uit het oog verdwenen richting sluizen. Na een vlotte oversteek met de kajaks naar Lauwersoog, waarin we de wind dwars hebben en dus de schegwerking kunnen testen, passeren we vlot de sluis en kunnen aan de zeezijde een forse pauze houden voordat we verder gaan. In de verte zien we de klipper onder vol zeil op de waddenzee kruisen. Na een kleine twee uur vertrekken we naar Schier terwijl de wolken langzaam dikker worden en naarmate we vorderen het water er steeds onheilspellender uitziet. Lastige vaaromstandigheden, veel buien waarvan sommige met regen en een steeds toenemende wind. Na 1,5 uur zijn we bij de klipper die buiten de haven voor anker ligt en in een stormachtige wind stappen we een voor een vanuit onze kajak op de klipper.

Dinsdagochtend 16 juli: zeer vroeg.

Gestommel boven onze hoofden en een schipper die vraagt of we even kunnen helpen. Want wat is er gebeurd? Nadat we maandagavond waren drooggevallen was de wind iets naar het noordwesten gedraaid. Bij het opkomen van het tij gaat de schuit weer drijven en moet dan weer achter het anker gaan liggen. Het probleem is echter dat de voorzijde van het schip 40 cm diep steekt en de achterzijde (de hak) waar de schroef doorheen loopt steekt 90 cm. De voorzijde gaat dus eerder drijven, met als gevolg dat de wind, die tegen de zijkant van het schip aanblaast de boeg probeert om te duwen. Dat gebeurde dus ook en zou op zich geen probleem zijn ware het niet dat achter ons een schip lag wat die onhebbelijkheid niet had, dus keurig met zijn neus in de wind blijft liggen. Door de grote kracht op de zijkant van het schip kon het goed vastgelegde anker het niet meer houden en de klipper begon beetje voor beetje om de hak te draaien. Conclusie: anker bijgooien. Reserve anker uit het vooronder opdiepen en gereedmaken. We waren onze achterburen echter al zo dicht genaderd dat als we de voorzijde zouden vastleggen met twee ankers, de achterzijde bij loskomen van de hak tegen hen zou aandrijven (die gasten sliepen gewoon door). Nu met zijn allen proberen de voorzijde tegen te houden zodat Piet gelegenheid zou krijgen de motor te starten en de schroef vrij te krijgen. Een korte tijd, een fontein water achter de boort en eindelijk kwam hij los. Precies op tijd om een aanvaring (of aandrijving?) te voorkomen. Reserve anker te water en het hele spul vastzetten. Transito peilingen maken op enkel vaste lichten om te kijken of we nog wegdrijven en nu maar rustig afwachten. Dit alles speelde zich af bij een stormachtige Noordwesten wind. Dat wij niet de enige waren met problemen zagen wij een paar honderd meter bij ons vandaan. Daar waren twee grote tweemasters tegen elkaar gedreven die door de reddingsboot moesten worden losgetrokken om daarna nagenoeg zonder schade elders voor anker te gaan.

De rest van de nacht verloopt rustig, evenals de hele dag want de wind blijft te hard om met de kajak tegenin te varen. Dus een rustdag om het Waddeneiland Schiermonnikoog te verkennen nadat met vereende krachten de klipper voor de steiger is gebracht.

Woensdag 17 juli

Om 4.00 uur loopt de wekker af en gaan we ons gereedmaken voor een lange dag in de kajak. Het doel is om met de ebstroom mee Ameland te bereiken, met de vloedstroom het wantij achter Ameland en met de daaropvolgende ebstroom de haven van Nes op Ameland. De weersvoorspelling is vrij gunstig: Wind aanwakkerend tot 4 a 5 uit het zuidwesten.

Om zes uur zitten we in de boten terwijl de rest van de haven nog in diepe rust is, net op tijd om te voorkomen dat we een flink stuk in de bagger moeten lopen. De laagwater kentering bij Ameland (bij de oostkaap) is ca 9.00 uur dus dan moeten we er zijn. De zee is schitterend. Rustig en in een vlot tempo varen we naar Engelschmanplaat en tussen het Rif en de plaat door ploeteren we al schrapend met de peddels over de grond en deels lopend naar Ameland. Het laatste stuk gaat op het staartje van de ebstroom heel gerieflijk. Landen op het strand en wachten op het vertrek wat gepland is om twee uur voor hoogwater op het wantij. Liggend achter een windscherm in het zonnetje kunnen we een gedeelte van de vannacht gemiste slaap inhalen.

Tegen twaalven breken we op en varen door de branding de zee op en dan oostwaarts. Na ongeveer twee kilometer kunnen we naar het zuiden afbuigen richting Waddenzee. Het gaat flink tekeer in het gat vooral door het botsen van de stroom en de stevig toe genomen wind. Als we in de geulen komen lopen de golven aardig op en de wind zorgt voor een constante sproeiregen over onze dekken en hoofden. Naarmate we vorderen neem de wind toe en de stroom af, zelfs zozeer dat het lijkt of we hem tegen hebben. Besloten wordt de koers te verleggen naar de pier van Holwerd en daar te wachten tot de kentering goed doorgezet heeft. Eindelijk pauze op Holwerd na een aantal uren tegen de wind in te hebben geploeterd. De wind neemt toe en de kapitein van de veerboot geeft desgevraagd het weerbericht ter plaatse: windkracht 5 tot 6 uit het Noordwesten (Iets anders dan de voorspellingen!). Door het opgestuwde water is de kentering flink vertraagd en we besluiten de pauze wat langer te maken. In de tussentijd zien we in de verte het silhouet van de klipper opdagen. Pogingen om contact te krijgen via de marifoon mislukken een aantel keren maar eindelijk is het raak. We geven onze positie door en spreken af om 5 uur te vertrekken zodat ze ons ca half zeven in Nes kunnen verwachten.

Vertrek om 17.00 uur. We vorderen langzaam maar gestaag. Stroom mee is er echt niet bij dus alles moet op spierkracht. Tegen 19.00 uur arriveren we uitgeslagen van het zout in de haven van Nes.

Donderdag 18 juli

Vertrek om 7.00 uur naar de westkant van Ameland. Door de Ballummer bocht en het Bornediep landen we op het stand om 9.00 uur. Hier wachten we tot het tij is gekenterd en vertrekken om 11.30 uur via het Bornediep naar Het vaarwater van de Zwarte Haan. De wind neemt net als de dag ervoor weer toe tot vrij krachtig, de hemel trekt helemaal dicht en om 13.00 uur begint het te regenen. Wat ziet dit alles er onheilspellend uit. Rondom ons grijs water opgezweept door de wind, de vaargeul vol steile golven, geen levende ziel te bespeuren, striemende regen die het zout tot in je mond spoelt, wat bezielt een mens om zulke omstandigheden op te zoeken? Is dit die mooie sport die ze zeekajakvaren noemen?

Het groepje, we zijn met zes personen, blijft goed bij elkaar om elkaar mentale steun te geven. We kiezen zo voordelig mogelijk de route om zo snel mogelijk vorderingen te maken. Achter ons, weten we, is de klipper in aantocht zodat het straks mogelijk is hierop over te stappen.

Ons oorspronkelijke doel was op het wantij te overnachten, maar in deze omstandigheden zal de schipper liever een veilige haven opzoeken. Na ongeveer twee uur varen komt er een schip in zicht. Varend van boei naar boei door de vaargeul slingert het schip op ons af. We besluiten aan boord te gaan en de gedachte dat de schipper niet op het wantij wil overnachten blijkt goed te zijn. Het schip voor anker buiten de vaargeul en allemaal aan boord. Tijdens het inschepen zien we dat de wind en de stroom op de kajak elkaar opheffen en allebei behoorlijk krachtig zijn. Aan boord droge kleren aan en even de rug strekken in de kooi. Binnen zeer korte tijd zijn we dan in Harlingen hoewel dit toch nog 25 km varen is. Hier leggen we aan en brengen de avond door.

Vrijdag 19 juli

Ook op deze laatste dag zijn de weergoden ons niet gunstig gezind. De wind blijft vrij krachtig. Iedereen besluit dan ook maar op tijd huiswaarts te keren en om 16.00 uur is nagenoeg iedereen vertrokken. Zelf neem ik om 19.00 uur de veerpont naar Vlieland voor het volgende kano-avontuur, want je kunt nog zo mooi plannen, de elementen en vooral het weer bepaalt de gebeurtenissen van de week en zorgt er voor dat deze tak van sport blijft boeien.

Totaal afgelegde afstand ca 160 km